Landkaarten - Plattegronden - Gravures
HomeCatalogusCartografieVoorwaardenContact
Inleiding
Cartografen
Druktechnieken
Inkleuren
Cartografen


Willem Blaeu

Willem Jansz. Blaeu (Uitgeest of Alkmaar, 1571 - Amsterdam, 1638) was een Nederlandse cartograaf en globemaker.

Biografie

Willem Jansz. werd geboren als de zoon van een welvarende, doopsgezinde koopman. Hij werkte eerst bij Cornelis Hooft, een haringkoopman in Amsterdam, die getrouwd was met zijn nicht. Willem had meer interesse voor de wetenschap en tussen 1594 en 1596 trok hij naar de Deense astronoom Tycho Brahe, van wie hij instrumenten en globes leerde maken. Terug in Nederland vestigde hij zich eerst in Alkmaar, maar kocht in november 1599 een stuk grond op de Lastage. Vanuit zijn huis had iedere dag uitzicht op de schepen en de haven. Hij legde zich toe op het maken van globes en zeekaarten. Eenmaal in goeden doen verhuisde hij naar de Damrak in het pand de vergulde Sonnewijser. Door voortdurend contact bleef hij op de hoogte met de nieuwste bevindingen van de schippers, kapiteins en zeelieden.

De naam Blaeu (in het Latijn: Caesius) is hij pas na 1620 min of meer officieel gaan voeren. Na 1630 kwam zijn eerste atlas uit, met 60 kaarten en tekst in het Duits, Nederlands, Latijn en Frans. In 1633 werd hij aangesteld als kaartmaker van de VOC en als examinator van de VOC-stuurlieden. In 1637 werd het bedrijf verplaatst naar de Bloemgracht. Op 21 oktober 1638 werd hij begraven in de Nieuwe Kerk.

Uitgaven

* Aardglobe (1599)
* Hemelglobe (1603)
* Nieuw Graetboeck (1605)
* Nywe Paskaerte (1606)
* 't Licht der zeevaert (1608)
* Tafelen van de declinatie der Sonne (1623)
* Tafelen van de breedte van de opgang der Sonne (z.j.)
* Zeespiegel, inhoudende een korte onderwysinghe inde konst der zeevaert, en beschryvinghe der seen en kusten van de oostersche, noordsche, en westersche schipvaert (1624)
* Pascaarte van alle de zeecusten van Europa (1625)
* Tweevoudigh onderwijs van de Hemelsche en Aerdsche globen; het een na de meyning van Ptolemævs met een vasten aerdkloot; het ander na de natuerlijcke stelling van N. Copernicus met een loopenden aerdkloot (1634)

Willem Blaeu was niet alleen cartograaf, maar ook uitgever, onder andere van grote namen zoals zijn neef P.C. Hooft, Roemer Visscher, Adriaan Metius, Vondel, Descartes, Snellius, Barlaeus, Hugo de Groot en Vossius.

 

Joan Blaeu

Dr Jan (Joan) Willemsz. Blaeu (Alkmaar, 23 september 1596 - Amsterdam, 28 mei 1673) was een Nederlandse graveur, cartograaf en uitgever van atlassen.

Levensloop

Joan Blaeu werd in 1596 geboren als zoon van Willem Blaeu en Maria van Uitgeest. Zijn vader, die zich bekwaamde bij Tycho Brahe, vestigde zich rond 1600 in Amsterdam als globemaker en uitgever van landkaarten.

Over de opleiding van Joan Blaeu is niet veel meer bekend dan dat hij in Leiden studeerde en in 1620 tot doctor in de rechten promoveerde. In 1623 stond hij ingeschreven aan de Universiteit van Padua. Joan trouwde met Geertruid Vermeulen. Zij kregen zes kinderen. Uit de in 1631 verschenen editie van de Atlantis Appendix blijkt dat hij in de voetsporen van zijn vader is getreden. Na de dood van Willem Jansz. Blaeu in 1638 zetten Joan en zijn broer Cornelis de zaak voort. Toen in 1650 ook Cornelis overleed ging Joan alleen verder. In 1651 werd hij lid van de vroedschap van Amsterdam en later benoemd tot schepen. Joan werd in 1658 benoemd tot examinator voor de stuurlieden van de VOC.

Uitgaven

In 1636 publiceerde Joan Blaeu zijn eerste werk; een deel van de Atlas Novus; in 1652 het Toonneel der Steden, waarin stadsplattegronden van de belangrijkste Nederlandse (vesting)steden staan. De in 1662 uitgegeven Atlas Maior, met zeshonderd kaarten, was een van de duurste cartografische uitgaven van de 17e eeuw. In 1663 verscheen de stedenatlas van Italië.

In de winter van 1672 werd Blaeus' werkplaats, zes jaar eerder ondergebracht in een voormalige Latijnse school aan de Gravenstraat te Amsterdam, volledig verwoest door brand. Jan van der Heyden, de uitvinder van brandspuit, vermeldde de onherstelbare schade en de toedracht. Gravures, boeken, papier, gereedschappen en drukpersen gingen verloren. Gelukkig was niet alles verdwenen, want er was nog de winkel aan het Rokin en de werkplaats aan de Bloemgracht. In 1672 verloor Blaeu zijn zetel in de vroedschap. Joan Blaeu stierf in het daaropvolgende jaar en ligt begraven in de Westerkerk.

Zijn zoon Joan (1650-1712) volgde hem op in de drukkerij. Zijn moeder verkocht de inmiddels wereldberoemde inventaris in gedeeltes. Joan Blaeu jr. werd in 1690 lid van de vroedschap en twee jaar later verhuisde hij naar Herengracht 541. De werkplaats aan de Bloemgracht werd in 1698 opgeheven. Een deel van de etsen kwam in handen van Johannis van Keulen, die de kaarten opnieuw bewerkte en uitgaf. In 1704 werd Blaeu benoemd als bewindhebber bij de VOC. In 1708 trad hij uit het boekverkopersgilde en stopte met alle uitgeversactiviteiten.

* 1636-55: Atlas Novus, voluit Theatrum orbis terrarum, sive, Atlas novus
* 1649-52: Toonneel der Steden
* 1662: Atlas Maior: elfdelige uitgave met bijna 600 kaarten en 3.000 pagina's tekst in Latijn. De uitvoering kon naar wens van de koper worden aangepast. Latere uitgaven waren tevens in het Frans en Duits. In het Nederlands Scheepvaartmuseum in Amsterdam zijn diverse kaarten tentoongesteld.

Gerardus Mercator

Gerardus Mercator (Rupelmundanus) (Nederlandse naam: Gerard de Kremer of de Cremer) (Rupelmonde, 5 maart 1512 – Duisburg, 2 december 1594) was een Vlaams cartograaf, instrumentenmaker en graveur, die al tijdens zijn leven als de 'Ptolemaeus van zijn tijd' beschouwd werd. Zijn ouders waren Rijnlanders uit de stad Gangelt in het hertogdom Gulik.

 

Jacob van Deventer

Jacob Roelofs van Deventer, ook wel genoemd Jacobus a Daventria of Daventriensis (Kampen, ca. 1505 - Keulen, 1575) was een Nederlandse cartograaf.

Hij verhuisde van Kampen naar Deventer en later weer terug naar Kampen. Vanaf 1520 studeerde Van Deventer medicijnen en wiskunde aan de universiteit in Leuven, gevolgd door landmeetkunde. Tussen 1536 en 1545 maakte hij onder meer kaarten van vijf Nederlandse gewesten (Brabant, Holland, Gelre, Friesland en Zeeland), die gelden als de eerste betrouwbare overzichtskaarten. Daarvoor maakte hij als een der eersten gebruik van driehoeksmeting.

 

Abraham Ortelius

Abraham Ortelius (Nederlandse naam: Abraham Ortels of Abraham Hortels) (Antwerpen, 4 of 14 april 1527 – aldaar, 28 juni 1598) was een Vlaamse cartograaf en geograaf.

Na Gerardus Mercator was hij de grootste geograaf van zijn tijd, en uitvinder van de moderne atlas. Zijn familie was afkomstig van de Duitse stad Augsburg. Ortelius leerde aanvankelijk onder leiding van zijn oom van Meteren, later door zelfstudie Grieks, Latijn en wiskunde te Antwerpen. Hij begon zijn loopbaan als hulpje: in 1547, op 20-jarige leeftijd, trad hij toe tot de Antwerpse Sint-Lukas gilde als afsetter van karten, inkleurder van kaarten. In het voorwoord van zijn Thesaurus Geographicus (1596) merkte Ortelius op dat de kustlijnen van de continenten zodanig overeen komen dat deze van elkaar gebroken lijken te zijn. Voor zover bekend is hij hiermee de eerste in de geschiedenis geweest die deze observering maakte.

 

Jodocus Hondius

Jodocus Hondius (ook Judocus Hondius; Nederlandse naam: Joost de Hondt - d'Hondt) (Wakken, 14 oktober 1563 – Amsterdam,12 februari 1612) was een Vlaams cartograaf, actief in Londen en Amsterdam, en vooral bekend als heruitgever van de atlassen van Gerardus Mercator.

Hondius werd geboren in het West-Vlaamse Wakken en bracht zijn jeugd door in Gent. Hij was aanvankelijk graveur, kalligraaf en stempelsnijder. In 1584 vluchtte hij naar Londen om aan de Spaanse Inquisitie te ontsnappen. In 1593 verhuisde hij naar Amsterdam, waar hij bleef wonen tot aan zijn dood op 48-jarige leeftijd. Het huis waar hij woonde, kreeg de naam 'In de Wackere Hondt', verwijzend naar zijn geboorteplaats en zijn familienaam.

 

Lucas Janszoon Waghenaer

Lucas Janszoon Waghenaer werd geboren rond 1533/1534 te Enkhuizen en overleed in zijn geboorteplaats in 1605 of 1606. Hij was een Noord-Nederlands stuurman en werd beroemd als cartograaf. Hij heeft verschillende zeekaarten en zeemansgidsen gemaakt en samengewerkt met zijn beroemde stadsgenoot Jan Huygen van Linschoten. Ook gaf hij in Enkhuizen les in de zeevaartkunde.

Zijn: Spieghel der Zeevaert uit 1584 is leidinggevend geweest voor de zee-cartografie. Voor het eerst werd er naast de notering van diepten en afbeelding van kustsilhouetten gebruik gemaakt van standaardsymbolen voor ankerplaatsen, gevaren onder water, bakens, kapen en boeien.

 

Gerard de Jode

Nijmegen 1509 - Antwerpen 1591) was kartograaf, graveur en uitgever van atlassen. In 1547 werd hij toegelaten tot het Sint-Lucasgilde en begon hij zijn werk als boekverkoper en uitgever. Hij drukte veel werk van andere cartografen zoals de wereldkaart van Gastaldi uit 1555, Jacob van Deventers kaart van Brabant uit 1558, Ortelius' achtbladige wereldkaart uit 1564, en kaarten door Bartholomeus Musinus en Fernando Alvares Seco. Zijn belangrijkste werk Speculum Orbis Terrarum ('Spiegel van de landen der wereld') werd pas gepubliceerd in 1578, acht jaar na de publicatie van zijn concurrent Ortelius' Theatrum, en werd minder goed ontvangen. Tegenwoordig is de eerste uitgave zeer zeldzaam, terwijl een grotere heruitgave die door zijn zoon Cornelis werd gepubliceerd bekender is. Na de dood van Cornelis in 1600 werden de platen verkocht aan J.B. Vrients (die ook de platen van Ortelius bezat), maar het volledige werk werd niet opnieuw gepubliceerd.

 

Johannes Janssonius

Johannes Janssonius, (Jan Jansz.) ook als Ioannis, Io(h)annem ; Ianssonii of Ianßonium e.d. vermeld, (Arnhem 1588 - Amsterdam juli 1664) was een Nederlandse cartograaf, drukker en uitgever.

Janssonius werd geboren in Arnhem, zijn vader was uitgever. Op jonge leeftijd verhuisde hij naar Amsterdam, het toenmalige centrum van de kunst- en kaartenhandel. In 1612 trouwde hij met Elisabeth Hondius, dochter van Jodocus Hondius. Hij ging werken voor zijn schoonvader en zette na diens dood samen met Henricus Hondius (zoon van) de uitgeverij voort. Deze werd uitgebouwd tot een der grootste van die tijd. Er waren vestigingen in o.a. Berlijn, Frankfort, Genève, Lyon en Stockholm.

Onder Janssonius' leiding werd de Mercator-Hondius Atlas uitgebreid en gepubliceerd als Atlas Novus. Net als zijn tijdgenoten maakte ook Janssonius gebruik van bestaande koperplaten, o.a. die van de Civitates Orbis Terrarum door Braun & Hogenberg uit 1572 en de Description de touts les Pays Bas (Beschrijvinghe van alle de Neder-Landen) door Lodovico Guicciardini - (Cornelis Claesz. editie) uit 1609. Alhoewel Janssonius vaak is beschuldigd van het kopiëren van werk van Willem Blaeu mag opgemerkt worden dat veel kaarten van Janssonius vaak eerder op de markt verschenen.

 

Pieter Goos

Pieter Goos (Amsterdam, 1616 – 1675) was een Nederlands cartograaf, graveur en boekhandelaar, zoon van Abraham Goos (°1590 – †1643), eveneens cartograaf en verkoper-uitgever van kaarten.

In het begin graveerde hij voor Petrus Kaerius, C.J. Visscher, John Speed, Henricus Hondius en Johannes Janssonius.

Zijn eerste –eigen– zeemansgids, De Lichtende Columne ofte Zee-Spiegel verscheen in 1650. Gedurende 25 jaar gaf hij goed samengestelde zeemansgidsen en –vanaf 1666– mooie atlassen uit. Vrij bekend zijn de Zee Atlas en de Atlas ofte Water-Wereld. Bijna alle kaarten hierin waren kopieën van Hendrick Donckers’ zeekaarten.

 

Claes Jansz. Visscher (1587-1652)

Claes Jansz. ging rond 1608 in het huis "Op de Kolck inde Visscher" wonen. In het begin lag de nadruk op het versieren van de kaarten van Blaeu en Hondius. Later begon hij zijn eigen drukkerij en startte ook met de productie van kaarten. In 1611 kocht hij een huis in de gerespecteerde Kalverstraat, waar ook belangrijke concurrenten, zoals Hondius en Kaerius, waren gehuisvest. De naam van het huis werd nu: "De Visscher". De winkel zou tot een grote kunsthandel uitgroeien. Hij werd beroemd door zijn zogenaamde “historie-prenten” met typisch Hollandse landschappen en eigentijdse krijgstaferelen. Ook publiceerde hij enkele atlassen en zo'n 200 etsen. Een van de indrukwekkendste voorbeelden is het grote stadsprofiel van Amsterdam uit 1611.

 

Nicolaes Visscher I (1618-1679)

Nicolaes was de enige zoon van Claes Jansz.Visscher. Hij werkte al jaren in de zaak van zijn vader en volgde hem na diens dood in 1652 op. In 1677 kreeg Nicolaes, inmiddels een gerespecteerd uitgever, een 15 jarig octrooi van de staten van Holland en West-Friesland voor het drukken en uitgeven van kaarten. Twee jaar later overleed hij en werd begraven in dezelfde kapel als zijn vader.

 

Nicolaes Visscher II (1649-1702)

Nicolaes I werd opgevolgd door zijn zoon Nicolaes II. Hij verkreeg in 1682-3 een zelfde soort octrooi als zijn vader. Er is een catalogus bekend uit die jaren die veel duidelijk maakt over het soort materiaal die de uitgeverij aanbood. Slechts 10 % bestond uit kaarten, de rest had betrekking op prentwerk. De Visschers zagen hun winkel in de eerste plaats als een kunsthandel, maar er was ook een grote keus aan kaarten voorhanden. De catalogus vermeldt ook de grote wandkaarten waarvan er weinig bewaard zijn gebleven.

 

Frederik de Wit

Frederik de Wit, ook vermeld als Frederick of Frederico de Witt (Gouda, 1630 – Amsterdam, 1706) was een Nederlands graveur.

In 1648 opende hij in Amsterdam een bedrijf onder de naam "De Witte Pascaert", tevens de naam van zijn huis in de Kalverstraat. Door zijn huwelijk met Maria van der Waag in 1661 kreeg hij het poorterschap van Amsterdam en kon hij lid worden van het boekverkopersgilde St. Lucas.

 

Covens en Mortier

Het huis Covens & Mortier (1721-1866)

De grootste cartografische uitgeverij uit de 18de eeuw werd opgericht door Johannes Covens I (1697-1774) en Cornelis Mortier (1699-1783), op de Vijgendam te Amsterdam.

De samenwerking was ontstaan na de dood van Pieter Mortier (1661-1711), zoon van een Franse politieke vluchteling, die in 1690 het privilege had verkregen om kaarten en atlassen van Franse uitgevers in Holland te verspreiden. Zijn weduwe zette de zaak voort tot aan haar dood in 1719. Haar zoon Cornelis nam, onder zijn vaders naam, de leiding een paar jaar over.

Op 20 november 1721 werd een vennootschap opgericht door Cornelis Mortier en Johannes Covens I Deze laatste was in het zelfde jaar met Cornelis’ zuster getrouwd. Vanaf dat jaar komt men dan ook de naam tegen van:

* Covens en Mortier.

Hun firma zou in de komende 140 jaar een enorme uitbreiding meemaken. Hun voornaamste concurrenten waren Reinier & Josua Ottens en de firma Valk & Schenk.

Na de dood van Johannes Covens I (1774) kwam zijn zoon Johannes Covens II (1722-1794) in de zaak. Vanaf 1778 kwam er een nieuwe firmanaam:

* J. Covens & Zoon.

Johannes Covens II werd opgevolgd door zijn zoon Cornelis Covens (1764-1825), die op zijn beurt Petrus Mortier IV, de achterkleinzoon van Petrus Mortier I, in de zaak haalde. De naam luidde vanaf 1794 tot 1866:

* Mortier, Covens & Zoon.

De laatste Covens in de reeks was Cornelis Jo(h)annes Covens (1806-1880).


Covens & Mortier konden over een grote voorraad atlassen en kaarten beschikken, waaronder die van: Delisle, Jaillot, Johannes Janssonius, Sanson, Claes Jansz. Visscher, Nicolaas Visscher, en Frederik de Wit.

Gedurende tientallen jaren kwam er een indrukwekkend aantal atlassen van de pers. Omstreeks 1725 verscheen bij Covens & Mortier een herdruk van de wereldatlas of ‘Atlas Major’ van Frederik de Wit. De vennoten bezaten de originele koperplaten van die atlas. In 1730 verkocht Pieter van der Aa zijn drukplaten aan Covens & Mortier. In een tweede uitgave werd de naam van deze auteur gewist. Van Allard verscheen een atlas met 56 kaarten. Van 1730 tot 1774 en zelfs later verschenen talrijke uitgaven van G. Delisle's ‘Atlas Nouveau’, in het begin met 43 kaarten en oplopende tot 138 omstreeks 1775. De firma gebruikte hiervoor nieuw gesneden koperplaten. De cartouches waren echter niet zo mooi als op de oorspronkelijke kaarten. Omtrent 1740 verschenen een hele reeks zakatlasjes van verschillende landen, vermeld als ‘très commode pour les Voyageurs’. Eentje uit die reeks was dat van Sanson ‘Dix –Sept Provinces’. Ook aan de militairen werd gedacht. Voor hen verscheen de ‘Atlas of uitgezogte kaarten tot gemak van officieren om in de zak te dragen’.

De grote atlassen werden vaak op aanvraag samengesteld. Ze bevatten relatief weinig eigen kaarten. In een exemplaar met 742 kaarten tellen we er 63 en in een ander met 352 slechts 6.

Voorbeelden van origineel eigen uitgaven zijn: ‘De Heerlijkheid van Castricum’ uit 1737 en de ‘Nieuwe Kaart van Loenen’ uit hetzelfde jaar.

Ook stedenboeken werden opnieuw uitgegeven. O.a. de merkwaardige ‘Atlas of Groot-Stedenboek van Europa’ die 439 stadsplattegronden bevatte. Er was ook een verzameling van 298 plans en versterkingen. En een reeks van 90, op klein formaat. Een catalogus van de firma uit 1737, bewaard in Wolfenbuttel, vermeldt 59 wandkaarten van o.a. Blaeu, De Wit en Visscher.

De uitgeverij had de grootste verzameling grafisch werk, ooit te Amsterdam aangeboden.

 

Isaak Tirion

Isaak Tirion (Utrecht, 1705 - Amsterdam, 1765) was een Nederlands boekhandelaar en uitgever.

Tirion vestigde zich rond 1725 in Amsterdam, eerst aan de Voorburgwal, later in de meer in aanzien staande Kalverstraat. Hij publiceerde een groot aantal boeken, serie-werken en tijdschriften. Hieronder bevonden zich ook vele topografische werken. Genoemd mogen worden:

* 'Hedendaagse Historie' of 'Tegenwoordige Staat van alle Volken' in 45! delen.
* 'Tegenwoordige Staat der Vereenigde Nederlanden' in 12 delen.